Home Zoek Toevoegen Adverteren Site MapGeschiedenis
logoutrecht.gif (1280 bytes)

 

Uw logo op deze plaats? Klik hier.

 

Uw banner op deze plaats?
Klik hier.

Geschiedenis van de stad Utrecht.

In 47 voor Christus bouwden de Romeinen Ultrajectum ad Rhenumeen, een Castellum om de grens langs de Rijn te versterken. Na een bloeiperiode ving met de val van het Romeinse Rijk een periode van chaos aan. Utrecht werd geplunderd door Frankische en Friese legers.

Gedurende deze onrustige tijd leefde de Utrechtse beschermheilige, Sint Maarten. Maarten was de zoon van een Romeins legerofficier die pas tot het christendom bekeerd was. Op een koude winterdag trof Maarten een bedelaar aan die geen kleren meer had. Hij herinnerde zich de woorden van Christus en sneed zijn mantel doormidden. De helft gaf hij edelmoedig aan de bedelaar. Zo werd hij heilig en tevens schutspatroon van Utrecht. De doorgesneden mantel van Sint Maarten vormt nu het symbool in het wapen van Utrecht.

In 690, toen Utrecht uiteindelijk ingelijfd was bij het Frankische Rijk, werd Willibrordus bisschop. Hij maakte de stad tot het geestelijk centrum van het land. Er werden verschillende kerken gebouwd, onder meer de Pieterskerk, de Janskerk en niet te vergeten de Domkerk. Deze is door geldgebrek nooit helemaal afgebouwd. Er is flink bezuinigd op de bouw, waardoor drie eeuwen later tijdens een zware storm het middenschip werd verwoest. Dit middenstuk is nu het Domplein. De zwarte stenen die je daar nog ziet liggen geven aan waar vroeger de muren en de zuilen hebben gestaan.

In 1122 kreeg Utrecht stadsrechten en vingen de Utrechters aan met de bouw van hun stadswallen. Vijf jaar later werd een begin gemaakt met het graven van de Oudegracht. Handelaren, ambachtslieden en de geestelijkheid drukten een stempel op de ontwikkeling van Utrecht. De veertiende eeuw betekende een keerpunt in de Utrechtse bloeiperiode: de stad werd als handelscentrum bedreigd door de opkomst van andere steden. Het economisch zwaartepunt verplaatste zich naar Holland. Utrecht bleef nog wel marktcentrum voor landbouwproducten. De stad werd in deze periode uitgebreid met bolwerken en vier stadspoorten. Aan het eind van de Middeleeuwen werden zoveel grachten en waterwegen gegraven, dat het waterpeil zakte. Om toch te kunnen lossen, werden toen werfkelders en -kaden aangelegd, die in Nederland nog steeds vrij uniek zijn. Verder werd Utrecht in die tijd geteisterd door epidemieën en branden; aangezien veel huizen van hout waren, stond de stad soms wel een week lang in brand.

Aan de Opstand tegen de Spanjaarden heeft ook Utrecht deelgenomen. Zo werd in 1577 een burcht van Karel de Vijfde, kasteel Vredenborch, gesloopt. Volgens legendes gebeurde dit op initiatief van Catrijn van Leemput, een vroege feministe. De Gouden Eeuw heeft haar invloed op de stad Utrecht ook doen gelden. Meer geld en tevens meer projecten zorgde voor nieuwe straten, verbreding van bestaande straten en de bouw van luxe huizen voor de gegoede burgerij. Ook de toegangswegen over land en water werden verbeterd: zo werd de Leidsche Rijn gegraven, die als trekvaartverbinding tussen Leiden en Utrecht ging dienen. De Utrechtse Universiteit stamt tevens uit deze periode, namelijk uit 1636. De studenten en hoogleraren kregen destijds een kolfbaan, de huidige Maliebaan, waarop zij naar hartelust het veertiende-eeuwse spel kolf konden spelen.

Hoewel Utrecht op het kruispunt lag van veel belangrijke handelsroutes speelde de stad omstreeks 1830 geen grote rol in de internationale handel. Utrecht fungeerde slechts als streekcentrum. De komst van de spoorwegen bracht uiteindelijk een verbetering van de stedelijke economie. In 1843-1845 werd de spoorlijn Amsterdam-Utrecht-Arnhem aangelegd, gevolgd door de lijn Utrecht-Rotterdam. Utrecht werd nu steeds belangrijker als industrieel centrum: de spoorwegmaatschappijen brachten naast meer werk ook uitgebreidere distributiemogelijkheden met zich mee. Nu werd Utrecht een aantrekkelijke vestigingsplaats voor industrieën.

De bouw van huizen verliep eerst vrij ongeorganiseerd, men bouwde gewoon in wilde weg. Vanaf 1870 ontstond nieuwbouw, met name om de slecht behuisde arbeiders betere huisvesting te geven. Deze nieuwbouw was hoofdzakelijk in handen van particulieren. De arbeiderswoningen die toen gebouwd zijn kun je nu onder andere nog terugvinden in de Bleekstraat. Ondertussen werd de stad in alle richtingen uitgebreid. De meest omvangrijke uitbreiding vond plaats aan de oostzijde van de stad, vooral door de aankoop van landgoederen.

In de oude stadskern moesten in de loop van de tijd de traditionele bewoning en de industriële activiteiten steeds vaker plaats maken voor winkels en kantoren, de zogenaamde 'cityvorming'. De bevolking van Utrecht bleek na de Tweede Wereldoorlog erg snel te groeien, zodat woningzoekenden zich buiten de stadsgrenzen moesten vestigen. In 1954 werden daartoe de gemeentegrenzen uitgebreid. Nu was de bouw van nieuwe wijken mogelijk, zoals Hoograven, het Kromme Rijngebied, Kanaleneiland, Overvecht en Rijnsweerd.

Helaas kwam met de groei van de stad ook een ingrijpende beslissing over de oude binnenstad tot stand. De stadskern moest worden aangepast aan een vergrote stad. Zo werden andere de noordelijke helft van de Catharijnesingel en de Weerdsingel Westzijde gedempt.Veel straten werden verbreed, waartoe rijen oude panden werden gesloopt: bijvoorbeeld in de Nachtegaalstraat en in de Lange Viestraat. Ook de bouw van Hoog Catharijne hoorde bij de plannen voor de oude binnenstad. Hiervoor moest praktisch de hele wijk-C gesloopt worden! Gelukkig is veel van de Utrechtse historie zichtbaar gebleven en kunnen de bewoners trots zijn op een waardige oude stad.

Bron: Universiteit Utrecht.

 


Problemen met de site? Mail de webmaster.
Copyright ©The Utrecht Insider 1999.

TheUtrechtInsider@mailcity.com